Jeff Koons en de Oudheid
Februari 10, 2016 Jeff Koons en de Oudheid. - de jaren brengen Jeff Koons de gewichtige sentimentaliteit van een goeroe; hoe letterlijker de symboliek, des te beter. Hij past daarbij nog altijd dezelfde formule toe: een iconische oppervlakkigheid (popart) uitgevoerd met een modernistische steriliteit, waardoor het specifieke zich laat presenteren als zijnde absoluut - de ring is geen ring maar een Ring. Het sympathieke kitscherige zit 'm dan ook niet in de popart-achtige onderwerpen, maar in de manier waarop de naadloze afwerking steeds verantwoordelijk is voor de mythologische verheffing van het profane - ieder kunstwerk van Koons is tevens een topologie van Plato's ideeënleer. Schepper door middel van appropriatie. Hij is zijn eigenliefde gaan ervaren als een weidse, genereuze liefde voor 'de ander', een liefde die gepaard gaat met een sterke aandrift om het allemaal nog mythologischer te maken: hij, nazaat van zijn voorvaderen, dient de soortgenoten. En dus kiest hij ervoor om zijn speelveld uit te breiden naar de geschiedenis van de mensheid en haar meest overtuigende belichamingen: de klassieken en de prehistorie. Het resultaat is, onder andere, een verwijzing naar de prehistorische Venus van Willendorf, de allereerste muze, in de vorm van een paars glanzend ballonnenvrouwtje; een illustratie van Koons' spirituele curve en tegelijkertijd het object van zijn onvermijdelijke artistieke verzadiging. Het ding is al te sentimenteel, al te religieus, en sluit naadloos aan bij een algemeen verschijnsel: 'onze archeologische objecten', met name de prehistorische, vormen de belangrijkste relieken van het atheïstisch humanisme dat over heel de westerse wereld, maar ook daarbuiten, neerdaalt als een dikke deken - de winter is aangebroken maar we voelen het niet. |