Writing 2019

2019 October 20

Ik moet zelf uit de hel kruipen en alleen via het schilderij. Misschien ben ik bijgelovig, maar ik voel de behoefte om net zolang door te gaan en te schrapen en weer door te gaan tot het helemaal klopt. Het is voor het eerst dat dingen die behoorlijk goed geschilderd zijn beter worden als ik ze stuk maak. Dus wil ik geen positieve emoties toelaten. Mijn werk gaat geloof ik echt over genieten van wanhoop Chaos zelfvernietiging etc. En het feit dat dat geen zelfvernietiging meer kan zij door kunst. Eigenlijk vind ik dit wat ik nu schrijf al weer te ver gaan. Maar het is ook een heel humoristische vrolijke hel.

Volgens mij is David Salle een ontzettend saaie domme psychoot! Waarom schildert hij in godsnaam met die Scheveningse verf? Tis gewoon oranje, toch?

Volgens mij is het cliché van de kunstenaar die controle heeft wat ik vervelend vind aan kunst. Het is geloof een spandrel naar een dieper begrip van wat kunst is. Historisch had de kunstenaar te kampen met een enorme last aan eisen. Het modernisme heeft gefaald waar het andere eisen is gaan stellen en een soort gelijke last op is gaan leggen aan de kunstenaar. Kunst wordt pas interessant waar de last wordt afgegooid. Het afgooien en het vermogen daartoe is de kunst. Maar omdat er geen perceptionele last is maar een ideologische in onze tijd, is de oplossing nooit om te doen alsof de ‘goede smaak’ het kunsthistorische besef (en ja diens relatie tot de hardnekkige fantasie over een verenigde getemde mensheid) een zelfde horizon biedt als het proberen te vangen van dat wat men kan zien, en ooit probeerde te reproduceren. De enige horizon die nog nastrevenswaardig is, is die van de zichzelf voortstuwende menselijke geest. In al zijn innerlijke tegenstrijdigheid. De rest is manierisme.