Objection 2017

Bezwaarschrift KIRAC Mondriaanfonds
(De beschikking van het Mondriaanfonds waar dit bezwaarschrift een reactie op is, staat onderaan de pagina)

Datum: 14 nov 2016
Aanvraagnummer: 102427519
Onderwerp: Projectinvestering Keeping It Real Art Critics 2017


Geachte heer Vrieler,

Hierbij dien ik bezwaar in tegen het negatieve advies van de commissie voor het toekennen van een projectsubsidie aan project KIRAC 2017. 

In de beoordeling geeft de commissie aan dat zij de noodzaak en artistieke relevantie van een initiatief zoals KIRAC onderkent, maar, dat zij negatief oordeelt over het voorgestelde plan. Daarbij stelt zij dat de video’s (het is in de brief onduidelijk of het hier de inmiddels voltooide video’s betreft of de nog te maken video’s) zowel in vorm als in beeldend opzicht onvoldoende uitgekristalliseerd zijn. 

Allereerst spreekt de erkenning van de noodzaak en artistieke relevantie van een initiatief zoals KIRAC elke mogelijke vorm van negatief advies tegen. Afgaande op het feit dat er, behalve KIRAC zelf, geen enkel “initiatief zoals KIRAC” bestaat, oordeelt de commissie dus negatief over iets dat zij noodzakelijk acht, omdat KIRAC zelf kennelijk niet aan de noodzakelijkheid en artistieke relevantie van KIRAC voldoet. Zij oordeelt: KIRAC is noodzakelijk, maar het moet anders zijn dan KIRAC. Dit is een contradictie in termen en ondermijnt bovendien de relevantie van het Mondriaanfonds, aangezien de commissie het Mondriaanfonds adviseert geen subsidie te verstrekken aan een noodzakelijk en artistiek relevant initiatief. 

Vervolgens oordeelt de commissie dat de video’s zowel in vorm als in beeldend opzicht onvoldoende uitgekristalliseerd zijn. Mijn vraag daarbij is: hoe heeft de commissie hierin dan de noodzakelijkheid en de artistieke relevantie kunnen herkennen? Misschien bedoelt de commissie met deze opmerking dat er in het werkplan niet precies omschreven staat hoe de toekomstige afleveringen eruit zullen komen te zien, en dat heeft de commissie goed gezien. Het is immers aan deze voorwaarde, het ontbreken van een vooropgesteld en vastgelegd plan, dat project KIRAC zijn noodzakelijkheid en artistieke relevantie te danken heeft. Alleen op deze wijze, door spontaan en open op onderwerpen, tentoonstellingen en situaties te reageren, kan KIRAC relevante kritiek uiten. Het doel van KIRAC, namelijk om op vrolijke en open wijze kritiek te beoefenen, heft zichzelf onmiddellijk op zodra conclusie en boodschap van te voren vast komen te liggen; dit is immers precies het soort dichtgetimmerde discours waar KIRAC op reageert. De inhoud, vorm en beeldende kwaliteit van KIRAC zijn hierin niet van elkaar te scheiden: de cameravoering, de ‘talking heads’, de narratieve opbouw en de spontaniteit van de kritiek zijn aan elkaar inherent.  

Tot slot geeft de commissie aan onvoldoende overtuigd te zijn van mijn ”inhoudelijke reflectie over de functie en positie van KIRAC binnen het huidige discours in de hedendaagse beeldende kunst”. Opnieuw spreekt de commissie zichzelf tegen. Na gezegd te hebben dat KIRAC een noodzakelijkheid en artistieke relevantie is, en daarmee een hiaat vult binnen het artistieke discours, meent zij dat ik niet op deze functie en positie reflecteer, oftewel, zij beweert dat ik niet reflecteer op een noodzakelijke functie die ik zelf gecreëerd heb, en die überhaupt niet tot stand had kunnen komen zonder mijn reflectie daarop. KIRAC is nu juist het product van reflectie op mijn positie als kunstenaar in het huidige discours. Ik voelde een gemis en noodzakelijkheid naar iets wat nog geen vorm had en dat is KIRAC geworden. 

Daaraan wil ik toevoegen dat ik behalve op mezelf ook op zelfreflectie als eis heb gereflecteerd. Wat is een zelf kritische houding? Is het dat je openlijk aan jezelf twijfelt, jezelf bagatelliseert, opdat je je volledig indekt tegen elke vorm van externe kritiek? Deze definitie van zelfkritiek maakt elke vorm van kritiek overbodig, en zet elke individuele kunstenaar vast op zijn of haar eigen subjectieve eilandje. Juist door met KIRAC stellig voor mijn eigen opvattingen te gaan staan nodig ik andere mensen uit om tegen mij in te gaan, waardoor er een inhoudelijke discussie op gang komt. Net zomin als dat het voor mij mogelijk is de absolute waarheid te verkondigen, is het voor mij mogelijk om mijzelf werkelijk te bekritiseren – dat impliceert namelijk een hoger, absoluut inzicht dat ik niet heb. Daarom is het aan anderen om mij inhoudelijk te bekritiseren wanneer zij daartoe de noodzaak voelen: alleen zo ontstaat er bij benadering een vorm van waarheidszoeking. 

Ik heb dus een perspectivische kijk op kunstkritiek en filosofie bedrijven, die veel meer verwant is aan Nietzsche dan bijvoorbeeld Kant, Hegel of Marx. Mijn benadering heeft dus weldegelijk historische precedenten, en kan niet eenvoudig worden weggezet als een ‘gebrekkige vorm van zelfkritiek’. Ik ben hier in de toelichting van de aanvraag op ingegaan; dit is de commissie blijkbaar ontgaan. 

Met deze brief hoop ik te hebben aangetoond dat mijn plan niet alleen perfect past bij de door jullie aangegeven noodzakelijkheid van KIRAC, maar er ook intrinsiek mee verbonden is. Als jullie KIRAC relevant en noodzakelijk vinden, dan zien jullie ook in dat het plan als zodanig even noodzakelijk is. 

Met vriendelijke groet, 

Stefan Ruitenbeek 

 

Betreffende beschikking Mondriaanfonds: